29
aantreffen, behoort de Hebreeuwsche boekdrukkunst. In Amsterdam waren alle factoren aanwezig, die een bloeiende ontwikkeling der Hebreeuwsche typographie en van den boekhandel konden begunstigen: een talrijke, steeds toenemende, intellectueele bevolking, een uitgebreid handelsverkeer, ruime godsdienstvrijheid en geen censuur. Gelijktijdig met het in verval raken der eens zoo bloeiende Hebreeuwsche drukkerijen in Venetië, en in het algemeen in het Zuiden en Oosten van Europa, werd in Amsterdam door den Rabbijn Menasse ben Israël de grondsteen gelegd voor een typographische ontwikkeling, zooals alleen Venetië heeft kunnen aanwijzen.
De voortbrengselen der Amsterdamsche drukpersen werden spoedig in het buitenland zóó geroemd, dat wanneer men daar een boek drukte, waarvan men de schoonheid der letter wilde aanprijzen, men op den titel zette: „gedrukt met Amsterdamsche letters”. Talrijk zijn echter de drukken, waar boudweg het titelblad als aanbeveling zegt: „gedrukt te Amsterdam”, ofschoon de kenner reeds bij eersten oogopslag kan merken, dat zij aldaar niet zijn gedrukt.
Het eerste te Amsterdam gedrukte Hebreeuwsche boek is een dagelijksch gebedenboek volgens den Portug. ritus, dat 1 Januari 1627 de drukpers van Menasse ben Israël verliet, uitgegeven door Abraham Sarphati en Dr. Efraim Bueno, gecorrigeerd door Chagam Aboab. Een exemplaar van dit boek is zelfs in Amsterdam niet aan te wijzen. In deze drukkerij verschenen, behalve werken van den schrijver zelf, Spaansche en Hebreeuwsche uitgaven van Bijbel, Pentateuch, Gebeden en de.Mishna. Zij ging later op zijn zonen Jozef en Samuel over en bestond juist 30 jaar.
Eenige maanden later richtte Daniël da Fonseca eveneens een Hebreeuwsche drukkerij op, welke echter slechts weinig heeft voortgebracht.
Een groote vermaardheid verwierven zich de voortbrengselen uit de drukkerij van Emanuel Benveniste, uit Venetië afkomstig, die van 1641 tot ongeveer 1659 werkzaam was. Vooral zijn uitgave van den Babylonischen Talmud (1644—