dienstplichtigen claadwerkelijk werden opgeroepen. Mechanicus gokte erop dat hij zou worden uitgeloot of dat hij, in verband met zijn kostwinnerschap, vrijstelling zou krijgen. Dit laatste gebeurde echter niet. In september 1908 ontving hij een brief van de Nationale Militie. Hierin werd de dienstplichtige, wonende Lange Houtstraat 24-11, ingeschreven voor de lichting 1909 en door de burgemeester van Amsterdam opgeroepen ‘om zich den Zaterdag den ijden October 1908, des namiddags te één uur, te bevinden in het lokaal der Militie in de Hand-boogstraat, ten einde voor den dienst der Nationale Militie te loten.’
De ongelukkige Mechanicus trof het slecht en lootte ongunstig. Dit bracht een jaar later het afscheid van Het Volk met zich mee, waar hij bijna acht jaar had gewerkt. Op 24 september 1909 werd hij te Amsterdam ingelijfd bij het 3de Bataljon, 2de Compagnie van het 7de Regiment Infanterie. Zijn militair zakboekje vermeldde als ‘vroeger beroep of ambacht’ zeer bescheiden: ‘kantoorbediende’.
Mechanicus hield het ruim een jaar als dienstplichtig soldaat uit. Er is een ansichtkaart bewaard gebleven uit mei 1910, vanuit de legerplaats Harskamp, waarop hij aan zijn moeder schreef: ‘Misschien kom ik zaterdagavond thuis, dan reken ik op een hap lekker eten. Thuis alles goed? In het kamp wel. Alleen miserabel weer. Ik heb al 15 cent verdiend met schieten. Als ik in de stad kom, gaan we er een dag voor naar buiten.’
In het jaar van zijn ‘gedwongen internering’, zoals hij zijn diensttijd waarschijnlijk zal hebben ervaren, pijnigde Mechanicus koortsachtig zijn hersens over de vraag hoe hij vroegtijdig ontslag uit het leger kon verkrijgen. In het late voorjaar van 1910 meende hij het antwoord te hebben gevonden. Een combinatie van factoren hielp hem daarbij.
Om te beginnen was de oude, gemeenschappelijke Zaaier-droom over Nederlands-Indië weer boven komen drijven. Philip vernam tijdens zijn weekendbezoekjes aan Amsterdam, dat voor enkele vrienden die droom werkelijkheid was geworden. Een aantal van hen was inmiddels naar Nederlands-Indië vertrokken. Ook zijn collega’s bij Het Volk waren hem niet vergeten. Zij maakten hem erop attent dat in Indië behoefte bestond aan Nederlandse journalisten. De militaire autoriteiten bleken bereid soepele regels te hanteren voor hen die naar ‘de Oost’ uitgezonden konden worden. Mechanicus informeerde hier en daar, zocht nuttige relaties op en na enkele weken was het raak. Hij kreeg een aanbod om, op contractbasis, zes jaar in Nederlands-Indië te werken, waar het dagblad de Sumatra-Post in Medan een corrector-redacteur nodig had. Het leger stemde in met zijn vervroegde vrijstelling. Nadat
28