i9 Het dagboek
Mechanicus’ lotgevallen in Westerbork zijn vanaf 28 mei 1943 gemakkelijker te volgen dan in de periode daarvoor. Op deze datum startte hij met het bewaard gebleven gedeelte van zijn dagboekschriften. Mechanicus lag toen ruim vier maanden in de revalidatiebarak 82. Zijn dag-boekactiviteiten markeerden voor hem het einde van een moeilijke periode in Westerbork en het begin van herstel, zowel in geestelijk als lichamelijk opzicht. Terwijl zijn toestand verbeterde, begon hij de wereld om zich heen te verkennen. Langzaam kroop hij uit een diep dal omhoog; ook op journalistiek gebied kwamen zijn aspiraties terug. Begin mei was hij voldoende hersteld om, met speciale toestemming van de doktoren, in het kamp rond te dwalen. Zijn drang om te produceren nam toe en vanaf de 28ste mei 1943 schreef hij vrijwel dagelijks op wat hij zag en hoorde.
Mechanicus gaf zelf zijn dagboek de titel In Dépôt mee. Hij vergeleek de in Westerbork ondergebrachte joden met ‘goederen, die tijdelijk in dépôt opgeslagen zijn, in afwachting van hun transport naar elders. ’ Zijn aantekeningen maakte hij in schriften, die hij uit het Westerborkse kampschooltje haalde. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam heeft de originele schriften in zijn collectie. Het bundeltje bewaard gebleven dagboekcahiers bestaat uit 13 schriften; de nummers 4 t/m 15 zitten in kaftjes, de rest bestaat uit losse katernen.
De schriften hebben diverse afmetingen en kleuren. Mechanicus beschreef doorgaans alleen de rechterpagina’s. De linker gebruikte hij voor correcties en aanvullingen. Eén van de schriftjes was al op de kampschool gebruikt voor de Hebreeuwse les, gezien de oefeningen die een leerling er met potlood in heeft geschreven. Mechanicus had een ingewikkeld en niet gemakkelijk te ontcijferen handschrift. De schriften zijn daardoor vaak moeilijk leesbaar. Bovendien bevatten ze veel doorhalingen en correcties. Ook heeft de tand des tijds ze flink aangetast; soms is de inkt verbleekt en het papier halfvergaan.
Mechanicus nummerde behalve de schriften, ook elke door hem beschreven pagina. Op het allereerste, zeer moeilijk te ontcijferen vel, krabbelde hij In Dépôt III, alsmede het paginanummer 49. Hieruit kan worden opgemaakt dat er twee éérdere schriften zijn geweest, die uit 48 beschreven bladzijden hebben bestaan.
156