avond kwam ik thuis en trof haar helemaal ontdaan aan. Zij vertelde dat Philip Mechanicus die dag plotseling op bezoek was geweest. Ze hadden elkaar zo’n twintig jaar niet meer gezien. Hij stond ineens voor haar neus, met de woorden: Leen, het is zo’n beroerde tijd, ik had een enorme behoefte om je weer te zien en te spreken. Wat ze elkaar precies hebben verteld, weet ik niet, maar het gesprek had mijn moeder enorm aangegrepen. Wat ze ook zei was: Ik zal nooit vergeten hoe hij de trap afliep toen hij wegging. Hij keek naar mij om, zeer melancholiek en toch lief, een sooit laatste groet. Ze hebben elkaar daarna nooit meer gezien. Mijn moeder is in diezelfde periode weggehaald, naar Wester-bork gebracht en niet meer teruggekomen.’
Volgens Bea Polak-Biet was dit bezoek zo opvallend, omdat het moet hebben plaatsgehad vlak voor Mechanicus’ arrestatie. ‘Juist dat vond ik frappant, omdat ik korte tijd daarna heb vernomen dat hij was opgepakt. Het was inderdaad net alsof hij nog even afscheid kwam nemen.’
114