Anna Holdert en Helène van Meekren bij ons werden genoemd. Na de ommezwaai was dat afgelopen. Niemand begreep Hoogterp, behalve zijn foute metgezellen. Ik weet nog dat hij met stralende ogen voor Von Balluseck stond en zei: Je snapt het niet, je begrijpt het niet, we moeten tot onze kruin door de rotzooi heen om die betere wereld te krijgen.’
De ‘ommezwaai’ van het Handelsblad had een aanzienlijke leegloop van medewerkers tot gevolg. Allereerst omdat de joodse collega’s waren vertrokken. De meesten doken onder; dit advies kregen ze van de directie van het Handelsblad mee. Maar na de ‘verduitsing’ van de krant namen ook niet-joodse medewerkers hun ontslag. Ward Messer is eveneens niet lang gebleven. ‘Het was een moeilijke periode,’ zei hij. ‘Von Balluseck had een dringend beroep op de redacteuren gedaan om niet weg te gaan. Voor een ieder die weggaat, komt er een NSB’er terug, zei hij. Daar had hij gelijk in, maar ik worstelde toch met andere argumenten. Vlak daarna kwam Hoogterp en toen heb ik echt geen moment meer geaarzeld. ’
Uit protest tegen de benoeming van Sjoerd Hoogterp tot waarnemend hoofdredacteur, diende Messer zijn ontslag in, samen met onder anderen Gerard Werkman en Wim Hora Adema. De laatste was in die jaren redactrice Binnenland. Zij schreef: ‘Voor mij was het direct een uitgemaakte zaak. Toen het Handelsblad door Hoogterp werd overgenomen, was ik met vakantie. Na terugkomst heb ik onmiddellijk ontslag genomen. Ik ben nog één keer teruggeweest om wat spullen op te halen, daarna nooit meer. ’
Het ontslag van de joodse journalisten en het vertrek van een tiental niet-joodse medewerkers, maakten versterking van de verschillende redacties bij het Handelsblad noodzakelijk. Ter ondersteuning van de nieuwe hoofdredacteur werden enkele NSB-redacteuren aangenomen. Op de plaatsen van Aletrino en Mechanicus verschenen bij de redactie Buitenland respectievelijk J.P.A de Monyé, afkomstig van Het Nationale Dagblad, en F.C.H. Meeuwsen van De Residentiebode, als chef Buitenland en opvolger van Mechanicus. Diens collega C.J. Schotel werd, gezien zijn leeftijd, in 1941 met pensioen gestuurd. Over Mechanicus’ opvolger Meeuwsen vertelde Jaap Balk: ‘Dat was een zeer onplezierige man, een onderdeurtje dat dacht te kunnen profiteren van de ellendige situatie waarin we verzeild raakten. Wat het verstand betreft, was Mechanicus enige malen de meerdere van Meeuwsen. Hij kon stukkies schrijven, maar daar hield het mee op. Typisch een man die zo’n baantje graag overnam.’
106