Het eindigen van bet contract.
In ons Burgerlijk Wetboek — evenmin als in de Code — is iets speciaals bepaald, wanneer het arbeidscontract eindigt gelijk dit immers wel geschied is bij andere contracten, bijv. de lastgeving. Gevolg hiervan is, dat wij de algemeene beginselen die bij alle contracten gelden, hier zullen hebben toe te passen.
En dan is het goed, te onderscheiden dienstbetrekkingen voor bepaalden en voor onbepaalden tijd aangegaan.
Gemeen hebben ze beide de volgende wijzen van te niet gaan, en wel:
I. de overeenstemmende wilsverklaring, waar beide partijen besluiten niet meer met elkander te willen verbonden zijn.
II. Eene tweede wijze van eindigen is gelegen in den dood van den arbeider, daar men het arbeidscontract acht te zijn aangegaan met het oog op de persoonlijke praestatie van den werkman '). Daaromtrent zijn zoowat allen het eens. Anders daarentegen, waar de vraag ligt of het contract ook beëindigd wordt door den dood van den werkgever.
III. Diep huis antwoordt ontkennend. Fransche schrijvers nemen veelal eene onderscheiding aan tusschen werklieden in de industrie en huisbedienden. Den industrieelen arbeider is
‘) Cornil 346. — André et Guibourg p. 92. — Pic 426. — Diep-h u i s XII p. 339.