VOORWOORD.
Jacob Hiegentlich behoorde tot de schrijvers, wier namen vermeld stonden onder de doden, die op de verschillende in ons land gehouden boeken-tentoonstellingen werden herdacht. Hij heeft de vuist van den ons land overrompelenden vijand niet willen afwachten: op de avond van onze capitulatie nam hij het gif, waaraan hij vier dagen later, de 18de Mei 1940, overleed, 33 jaar oud. Ik, die nu weet, dat zijn ergste vermoedens ten opzichte van de Duitse maatregelen tegenover zijn rasgenoten, niet alleen bewaarheid, doch nog gruwelijk overtroffen werden, kan niet anders dan dankbaar zijn, dat al deze jammer, het uitsterven ook van bijna zijn gehele familie, aan wie hij zo gehecht was, hem bespaard is gebleven.
In 1938, toen anderen het raadzaam achtten, naar voor anti-fascistische auteurs veiliger oorden te vluchten, weigerde hij hen te volgen, omdat hij zeide thuis te behoren in het land, waarvan de taal het schone materiaal was, dat hem zijn innigste scheppingsvreugden deed genieten en omdat hij zijn familie niet wilde verlaten.
Hij was nog jong toen hij stierf en zijn talent was nog niet geheel gerijpt; er zou ongetwijfeld nog veel goeds van hem te verwachten zijn geweest. Hij was een fijnzinnig waarnemer van mensen en dingen; het zachtmoedige in den eenvoudigen mens, het soms schuldeloze in het land en in den naïeven volwassene, trok hem aan, maar ook het gecompliceerde van het „moderne” karakter en van den „zonderling” boeiden hem uitermate. Met kleine, fijne trekjes wist hij ze levenswaar en levensvol uit te beelden, als een dun-gelijnde tekening, die tot onze grote verrassing evenzo ontroert als de volheid van moeizaam gebeiteld beeldhouwwerk.
De kritiek heeft verschillend over hem geoordeeld; de één zag in zijn kunst de uiting van een uiterst gevoelig, scherpzinnig en veelbelovend talent, de ander zag alleen de tekortkomingen en had geen oog, of wilde geen oog meer hebben, voor de bijzondere eigenschappen, die zijn werk bezat.
Het Joodse probleem, waarvan hij de noodzaak tot oplossing reeds lang voelde, is hem na het aan de macht komen van Hitler tot levensprobleem en tot obsessie