enkele gaslantaarn stond te branden, waren de bezoekers van de Stationsbar, rillerig zich vergeilend in hun kolbertjes en gesteven hemden, met dat schandaaltje. Ja es gibt Momente.
n Sigarettenhandelaar vroeg n gesjeesd studentje, terwijl Peter langs kwam:
„Wat isser aan 't handje, meneer Pijpmans?” en ’t studentje:
„Dit huis is als verdècht gesignaleerd geworden, ’t is n hoerekèst, met uw verlof” en de sigarettenhandelaar met n gezicht van Miss-Blanche-is-toch-niet-voorhanden: „Och, wat u zegt, meneer, ik dacht dat die hier nie ware .”
Peter keek nog s uit of hij René niet vond, maar hij zag hem niet. Op de hoek stiet hij op n mager heertje, die met n hoog stemmetje zong: „Meine Frau und deine Frau bluehten bei der Rosé.”