1958), die van 1912 tot 1924 met zijn gezin in Roermond woonde, eerst aan de Venloseweg 42 en later aan de Charles Ruysstraat 1.
De oudste van de drie zonen uit het gezin, Herman junior, zat ongeveer gelijktijdig met Jacobs broer Joseph op de Rijks H.B.S.; hij deed een jaar na Joseph eindexamen. De tweede zoon, Harry Maas (1906-1982), later kunstschilder geworden, was in de Roermondse jaren bevriend met zijn leeftijdgenoten Jacob Hiegentlich en Jules Rummens. Ook na de verhuizing van de familie Maas uit Roermond bleef hij nog met hen corresponderen. Vader Herman had naam gemaakt met sociaalbewogen romans over het leven in de Peel, zoals De Verstooteling, Het goud van de Peel en Landelijke eenvoud. Ook liet hij van zich horen als schrijver van kritische links-liberale en antiklerikale artikelen in dag- en weekbladen, zoals het liberale blad De Roermondenaar, elders in Limburg verschijnend onder de titel Limburgs Belang, waarvan Maas redacteur was. Gedwarsboomd door de klerikale macht in het Limburgse onderwijs, moest Maas in zijn Roermondse jaren in zijn levensonderhoud voorzien als boekhouder van een politieke vriend, de glashandelaar J. Severijns, tot hij later leraar kon worden aan de Rijksnormaallessen in Venlo. Jacob Hiegentlich bewonderde het werk van Herman Maas en bewonderde ook diens compromisloze keuze voor het schrijven: dat wilde hij ook. Hij schreef in 1925 een in manuscript bewaard essay van zes grote foliovellen over H.J.J. Maas en zijn literaire werk, dat bij mijn weten nooit in druk is verschenen.
Aan het echtpaar Maas is de eerste roman van Jacob Hiegentlich opgedragen, die in hetzelfde jaar 1925 onder het pseudoniem David Jozua de Castro en onder de titel Het zotte vleesch. Roman van 't Limburgsche volk verscheen bij N.V. Gebr. Graauw's Uitgeversmaatschappij te Amsterdam. Van deze roman was tot voor kort geen enkel exemplaar bewaard, tot er, na intensieve speurtochten van Huub Graus, de Stadsbibliotheek van Roermond en het Dagblad De Limburger een via het echtpaar Bijlmakers-Körner opdook uit de nalatenschap van de andere literaire vriend, Jacques Körner.