Het zotte vleesch

Titel
Het zotte vleesch

Jaar
2007

Pagina's
228



AAN WILLEM KLOOS

Toen de zwarte zielen vloden voor mijn sidder-bangen blik, niemand achterbleef op 't doocle eiland eenzamer dan ik, slechts omwiekt van schouwe rooden in dat nachtzwaar oogenblik,

brak toen niet aan roode kimme waar het kwijnende verdriet,

't zwarte schip van duistre schimmen kwellend langzaam me verliet, blinkend plots'een dage-glimme? Huivrend hoorde ik Uw lied.

222


Uit mijn oogen welden tranen, zuivre tranen van mijn jeugd: na a! moedelooze wanen heeft Uw zang mij rijk verheugd, want het eed'le, blank-vergane schiep Gij leedvo! om tot vreugd.

Schooner verzen dan de Uwe kende onze jeugd er geen, geene weelde als dit luwe roerend, roerlooze geween. Marmer-sterke, broze, schuwe, wij beminden U alleen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.