Het zotte vleesch

Titel
Het zotte vleesch

Jaar
2007

Pagina's
228



opzij! stompen, hoera, ik ben er! de specialist a la mode uit die doktersromannetjes, alleen rijke cliënten. Zeker, mevrouwtje, lichte gal-ontsteking en n beetje latijn; laat maar zitten, komt wel in orde, gepeperde declaratie volgt. Nee de liefde waarvan de apostel spreekt, al was hij goed en zelfs zacht voor de menschen, had hij niet, hij was afkeerig van alles wat lichaam was, hij vond allen buiten Joske vee, dom, wreed, schijnheilig, serviel omhoog, harteloos omlaag, hij woonde in de doortrapte stad der kleine lasteraars. Geen wonder dat je d r af en toe s uit wilde. De vlucht in n glas jenever ... Boven dit kroegje moest hij wezen, de laatste patiënt. Een arm oud wijfje, dat klinkt zeker sentimenteel, maar  zijn juist oude arme vrouwtjes die den dokter ’t meest van noode hebben.

Schokschouderend ging hij de trap op en hoorde boven n zeer nare stem die veel gvds hooren liet en over betalen en korte metten raasde. Minder loom dan gewoonlijk zette Frans z’n tocht voort. Tegenover het bed dreigde n bleelce kerel met bleeke haren. „O meneer de dokter,” zei die met duizend buigingen. Even voelde Frans hevige neiging nu de heroïsche daad van zn leven te doen, deze vent zou ook wel s hebben gelasterd over José, hij moest hem van de donkere trap naar beneden gooien zoodat hij z’n nek brak en dan roepen: „Wat valt daar?” Maar hij had de kracht niet, hij prevelde: „Laat u ons even alleen.” Hij was opeens te lusteloos om het rechte te verstaan van de inlichtingen die de vrouw hem schreiend verstrekte, er kwam veel in voor van personeele belasting, van inspecteurs (het woord trof hem onaangenaam), van meenen vrijgesteld te zijn, van verzuimd hebben ontheffing te vragen, van verhuren en niet verhuren, hij kon de rampzalige bezitster van 't huurkrot niet aanzien, richtte zijn blijk op het schemerende spiegeltje boven het onsmakelijk waschtafeltje, herinnerde zich met ironie haar telkens te hebben gewaarschuwd voor sterke opwinding. Opeens herkende hij in den spiegel zijn vader. Den Inspecteur, zooals die was tegenwoordig, clean shaven. Er was schrik, walging. De vrouw snikte door. Ik ben de Inspecteur, die rotvent. Hij had  altijd wel vermoed, hij trad nader, met afschuw, maar geboeid, hij









Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.