Het zotte vleesch

Titel
Het zotte vleesch

Jaar
2007

Pagina's
228



markt verscheen Bartho tussen twee agenten, aan wier vrije arm een haas bungelde. Uitvoerig vertelde hij Siegfried en Marius, hoe hij die hazen verdiend had met kienen, en dat hij net de kleine Soos had willen verlaten, toen deze heren van ’t Gezag op hem afkwamen.

„Waarheen brengen jullie me, mannen?” had hij gevraagd. „Naar uw huis, meneer Bartholomaeus.” Toen was hij maar meegegaan. Als ze hem naar 't bureau hadden willen brengen, had hij rechtsomkeert gemaakt, en was hij de club weer binnengevlucht, zo besloot hij zijn dronkemanspraatje.

De markt was stil, groot en rond, alle straatjes tuimelden van 't plein naar beneden of huppelden omhoog naar de kerk toe. De koude en de stompe praat van Bartho hadden Siegfried ontnuchterd, hij liep in gedachten naast z'n vriend. Vanavond in De Zwarte Ruiter waren alle rancunes, alle kleine vijandelijkheden stopgezet. Hoeveel zelfbeheersing had grootvader niet van node gehad, zich te handhaven, hoeveel grofheden niet moeten verduren, eer de rhetorische erkenning: ziedaar n mens, zijn zoon, den oprechten halven gare oom Israël werd toegezwaaid. Nu was de    167

familie Moser erkend, nu was ze „een van ons” geworden. En wie waren die „ons”? Kleine burgers en outlaws. Altoos moesten de Joden een surplus bezitten, geestelijk of anderszins, had hij ergens gelezen, boven den stand, waarin ze werden toegelaten. De Mosers waren gewoon hun gedachten daaraan uit te schakelen, zoals ze de radio overschakelden als Hitler of zijn paladijnen de wereld door de mircofoon profeteerden. Als n boze nachtmerrie herinnerde Siegfried zich huiverend de begrafenis van n klein Joods vriendinnetje van acht jaar. Mirjam, heette ze, als de moeder van hün Heiland. De jongens hadden op 't hek van ’t klooster gezeten en haar nagedachtenis ontwijd, wilde scheldkreten en stenen suisden door de lucht: Een, twee, drie, n Jodin kapot, vier, vijf, zes, n deksel erop. Uit n hels verleden klinkt die gruwelijke spot in 't aangezicht van het heilige afzijn. Dan de geestelijke ellende der latere jaren, hoe blij was hij de kleine, kronkelende stad te verlaten, al had het zich uitbreidende bedrijf van Moser den uiterlijken smaad den brutalen mond gesnoerd. Dan Wenen, de Universiteit, waar den





Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.