alfabet. A.s. Zondag ben ik aan de beurt. Ik krijg benzine voor 120 kilometer.”
„Maar man, wat een overdadige luxe. Stel je voor, een arbeider, die eens in de twee weken een auto tot zijn beschikking krijgt.”
„Luister goed,” zegt Jan, „een mens heeft de plicht om volgens bepaalde wetten te leven, maar is geen slaaf van zijn dagelijks werk.”
„Dat is waar,” zegt Louw, „maar ik zal je niet langer ophouden, tot kijk!”
„Tabeh,” zegt Jan en stapt een winkel binnen.
Spoedig staat Louw weer voor zijn eigen huis. Daar zit zijn vrouw aan tafel te breien. Nu ze hem ziet, is ze niet eens bijzonder blij. Ze zegt alleen:
„Kom gauw binnen, schat, dan zal ik een kop koffie voor je inschenken.”
Louw weet niet, wat hij hoort. Van verbazing blijft hij voor de tafel staan.
„Maar vrouw, hoe zit alles eigenlijk in elkaar ?”
Zijn vrouw schijnt hem niet te horen, maar gaat gewoon door met haar bezigheden. Een panische angst grijpt Louw aan. Hij haalt zijn longen vol lucht en roept zo hard hij kan:
„Vrouw, vrouw, geef eens antwoord!”
Ruwe handen schudden hem door elkaar.
„Akelige schreeuwerd, hou je kop dicht midden in de nacht. Ben je gek geworden?”
Hij heeft gedroomd, het zweet staat hem op z’n voorhoofd.
Nauwelijks is Louw ingeslapen, of hij wordt voor de tweede keer wakker geschreeuwd.
„Los, eruit!” Voeteninspectie. De voorman geeft het bevel en slaat tevens een man in zijn gezicht. „Vuile smeerlap, los je poten sauber maken. De man rent naar het wasruim met twee handen zijn afzakkende onderbroek vasthoudend. De slaapzaal is in enkele seconden een verstoord mierennest. De Haftlingen rennen door elkaar naar de eetzaal, waar de blokoudste hen al met een zware stok opwacht. Ieder, die geen paar eerste klas heldere voeten kan tonen, krijgt er van langs.
82