ring veroorzaken, want het kind ziet alles in wereldse vorm. Stel je voor, een duivel, die mensen verbrandt of een God, die gevreesd moet worden. Neen, in vroegere tijden, toen de mensen in vele duistere zaken nog geen klaarheid wisten te brengen, kan dat zijn nut gehad hebben, maar nu is dat niet meer nodig.”
„Wat is er eigenlijk voor de geestelijken veranderd ?”
„Niet veel. Alle geestelijken doen enige uren per dag werk in het belang van de gemeenschap. Administratieve of handenarbeid, dat maakt niets uit, de keus is vrij. In hun vrije tijd bestuderen ze de moderne denkwijze, die practisch naar de verwezenlijking van Gods Woord streeft en prediken in deze vorm.”
„Ja, maar komen er dan nog wel mensen in de kerk ?”
„Ja, er is van staatswege een nieuwe kerk bijgebouwd. We konden alle mensen, die naar de preek wilden luisteren, niet meer herbergen.”
„Hoe is de verstandhouding tussen Katholiek en Protestant?”
„Door de moderne denkwijze is de scheiding eigenlijk verflauwd, wij streven er toch beiden naar om één God te dienen.”
Weer op straat lopende gaat er een gevoel van vreugde door Louw heen. Zouden de mensen elkaar dan eindelijk gevonden hebben ? Een paar straten verder blijft hij voor een groot gebouw staan. Hier moet ik het mijne van hebben, denkt hij. Het gebouw binnenlopende opent hij een deur met het opschrift ,Inlichtingen’. In de kamer zit een man achter een lessenaar te schrijven.
„Gaat U zitten,” zegt hij. „Wat is er van Uw dienst ?”
„Ik zou wel eens willen weten, wat dit voor een gebouw is,” zegt Louw, terwijl hij plaats neemt.
„Dit is het Staatsregeringsgebouw, het is in verschillende vakken verdeeld. Vak A zijn de mensen, die de binnenlandse productie regelen. Vak B en C regelen de in- en uitvoer. Vak D onderhoudt de diplomatieke relaties met het buitenland. E en F zijn de ingenieurs en technici, enz. enz. Ieder vak is in cellen verdeeld en iedere cel heeft een aan het vak ver-
79