best deed, kreeg ik eerdaags misschien opslag of wellicht kon ik ergens anders meer verdienen. Alles liep echter tegen. Het opslag bleef uit en sollicitatiebrieven werden niet beantwoord. Tot overmaat van ramp werd na enige tijd op ons kantoor wegens bezuiniging nog personeel ontslagen. M’n ontslag kon iedere dag een feit worden en hing als een dreiging boven ons jong geluk. Wij bleven echter optimist, straks zouden onze kansen keren. Zij keerden echter niet en m’n ontslagbrief bracht nieuwe zorg. Een baantje bij een levensverzekeringsmaatschappij, dat ik na verloop van tijd wist machtig te worden, bracht ook geen verbetering. De provisie was laag en er was weinig animo. Zo werd ons kind, een jongen, in de drukkende sfeer van zorg en armoede geboren. Hoewel wij trachtten onze bezorgdheid voor de toekomst zoveel mogelijk voor elkaar verborgen te houden, werd m’n humeur er niet beter op en de eerste, ongewild harde woorden waren het gevolg. Ik zal je maar niet vertellen hoe we maanden lang in de narigheid leefden en ieder dubbeltje om moesten keren, voor we het uitgaven. Na een half jaar kwam er echter onverwachts een oplossing. De directeur van het kantoor, waar ik gewerkt had, zocht een dienend-echtpaar. Of dat wat voor ons was ? Natuurlijk wilden we dat graag. Het salaris was wel erg laag, doch als we tesamen werkten, konden we in ieder geval ons kind van de nodige kleertjes voorzien. Nu kwam alles weer gauw in orde dachten wij, maar we hadden ons vergist. De vrouw van den directeur liep bij gebrek aan betere bezigheden de hele dag op ons te vitten. Het zilver was niet mooi genoeg gepoetst, de vleugel moest beter afgestoft worden. Zo was het telkens wat anders. Weer kwam een gedrukte stemming ons geluk verdrijven. De enkele avond, die we eens tezamen vrij waren, werd bedorven door de gedachte, straks weer naar die betrekking terug te moeten. Mij begon het slavenleven van: „Ja, meneer, zeker meneer, nog een cognacje meneer,” met de dag meer tegen de borst te stuiten. Als ik meneer’s tennisschoenen moest wit maken of z’n prachtige luxe auto stond te wassen, kon ik soms met moeite m’n opstandigheid onderdrukken. Was dit het huwelijksleven, dat ik me voor m’n trouwen gedroomd had ? Was ik geboren, om schatrijke mensen als een
68