• • *want het leven is één desillusie,”
eigen lot in handen te hebben, je bent overmoedig, vertrouwt op eigen kracht en inzicht, raakt in vuur en vlam voor alles wat je gemoed een moment kan beïnvloeden. Doch als je het enige malen beleefd hebt, blijkt alles een maar te hebben. Het eeuwige maar, dat overal achter staat, om al het mooie direct weer te vernietigen. Wanneer je oud bent, weet je beter, je leeft nog wel, doch het vuur is weg. Vóór je iets als mooi aanvaardt, zie je het „maar” al.” „Bent U niet te pessimistisch? U zult toch ook wel mooie herinneringen uit Uw leven hebben?” „Ach, wat zijn mooie herinneringen als het „maar” van het heden zegt, dat alles een hersenschim was. Dat ik er met jou over spreek is eigenlijk nutteloos, maar ik heb er wel eens behoefte aan. Hoewel ieder hier genoeg aan zichzelf heeft. Toen ik op 20 jarige leeftijd ging trouwen, was ik vol goede moed. Het leven was mooi. Als je de kunst om te leven verstond, kon je het met z’n beiden net zo goed hebben als je het zelf maar wilde. We hielden toch van elkaar. We zouden alle zorgen samen delen. We waren niet veeleisend, een klein huisje was voor ons al voldoende. In het begin ging alles goed. M’n vrouwtje verzorgde me uitstekend en hoewel ik weinig verdiende en zij erbij uit werken moest gaan, was ons huwelijksleven veelbelovend. Doch toen ons eerste kind geboren moest worden, kwamen de zorgen. M’n vrouw kon er niets meer bijverdienen en m’n salaris alleen was niet voldoende. Toch hielden wij goede moed. Als ik op kantoor goed mijn
67