loof. De kerk zie ik wel als verenigingshuis ter ere Gods, doch haar wetten hebben voor mij geen waarde.”
„Dat is maar goed ook, de kerk heeft in deze oorlog weer een smerige rol gespeeld. Van beide zijden zijn de wapens gezegend. Het is te hopen, dat we in een andere maatschappij de kans krijgen om het geloof te bestrijden. Dan kunnen we de mensen de ogen openen voor de achterlijke idee, dat er een God zou bestaan. Het is door niets te rechtvaardigen, dat moordinstrumenten gezegend zouden kunnen worden. Voor mij heeft de kerk haar onmacht om neutraal te blijven weer duidelijk gedemonstreerd.”
„Of jij het al of niet met kerkelijke instellingen eens bent, maakt voor gelovige mensen niets uit. Zij hebben alleen de wil om God te dienen, als jij dus iets voor hen en voor jezelf wilt verbeteren, ga dan ook van dat standpunt uit en tracht van een ander gezichtspunt uit de eventuele fouten te belichten en op te heffen. Dat kapitalisten hun smerige praktijken soms met de mantel van het geloof trachten te camoufleren, ben ik met je eens. Maar dat is geen reden om in een andere maatschappij het geloof te willen bestrijden. De vrijheid ter uit-leving van de religieuze drang moet in een gezonde maatschappij gegarandeerd zijn, want zij dient als fundament van onze naar verbetering strevende actie. Men kan het geloof in God niet veroordelen om de zwakheden der kerken. Want de uitlegging van de Bijbel berust op menselijke redenatie en is door de beperkte gezichtskring van den mens derhalve aan wisseling onderhevig.”
„Geloof jij aan God 1 Waar is hij dan 1 Ik zie hem niet.”
„En dat zeg jij, de man, die anderen de ogen wil openen. Begrijp jij dan niet, dat de mensen, die jij de ogen wilt openen, eerst hun ogen dicht moeten hebben ?”
„Natuurlijk!”
„Precies zo heb jij je ogen dicht voor het allerschoonste streven der mensen, die hopen, door als mens zo goed mogelijk te leven, de eeuwige zaligheid te kunnen verwerven. Zo wij aannemen, dat er ergens een energiebron is, die oorzaak is van al het leven ter wereld, maakt het niets uit of jij die ,bron’ en ik die ,God’ noem. Ook zou het verkeerd zijn om een handel-
65