C.P.N. actie gevoerd. Zou ik nu van hem mogen verlangen, dat hij voor mij ons ideaal opgaf? Dat nooit,” gaat zij resoluut verder. „Hij zal nu niet veel kunnen doen, de mogelijkheden om het arbeidersbelang te dienen zijn nog miniem in verhouding tot de toekomst, doch wat hij kan, zal hij doen. Onversaagd! Eens zullen onze offers beloond worden en de arbeiders een betere toekomst tegemoet gaan.”
Als ze uitgesproken is weten de mannen niet veel meer te zeggen. Het fanatieke vertrouwen en de offervaardigheid hebben hun beschaamd. Hier staat een zwakke vrouw, die geestelijk sterker blijkt te zijn dan talloze mannen. Sterker, doordat één ideaal haar bezielt. Eén in gedachten en daad met haar man. Eén op de bres voor het arbeidersbelang. Wanneer de twee mannen even later achter de houtstapels hun kruiwagen weer vol staan te laden is de politieman bedrukt. Denkelijk heeft het gesprek met de vrouw weer een wrok tegen de Duitsers in hem wakker geroepen, doch Louw is er juist door gesterkt. Want wanneer hij op een vrolijke toon zegt: „Kom maat, kijk niet zo sip” en de man hem vragend aankijkt, voegt hij er ter verduidelijking aan toe;
„Het is beroerd, dat je vrouw en kinderen hier opgesloten zitten, maar laten we blij zijn, dat er nog mensen zijn, die voor verbetering strijden. Welke richting ze toegedaan zijn maakt niets uit.”
Nadat de mannen nog een paar vrachten gereden hebben is het tijd om aan te treden.
Na het eten zijn er drie nieuwe Haftlingen in Vught aangekomen. Bij een van hen, die voor de barak met een oude Haft-ling een gesprek voert, blijft Louw staan luisteren.
„Mijn naam is Dolf. Men noemt mij Bijbelvorser, omdat ik aan een godsdienstige en anti-fascistische actie heb deelgenomen. Doch dat is maar ten dele juist. Ik ben geen lid van „Jehova’s Getuigen”, maar bekijk de bijbel volgens eigen inzicht en zie in het socialisme de grootste mogelijkheid om ieder individu Gods goedheid te doen ervaren.”
„Dus je bent niet door kerkelijke wetten gebonden ?”
„Neen, ieder is verantwoordelijk voor eigen daden en ge-
64