„Neen,” antwoordt deze, „ik had een paar klompschoenen, maar die heeft een medegevangene van mij georganiseerd.”
„Als je een ogenblik wacht, dan haal ik een paar kniekousen voor je,” biedt de vrouw aan en verdwijnt naar de slaapzaal. Binnen enkele ogenblikken is zij weer terug.
„Hier, doe eerst maar een beetje talkpoeder op de kapot-gelopen plekken, zalf heb ik niet.”
Nu Louw dankbaar de sokken aantrekt, vervolgt de vrouw:
„Bij ons wordt gelukkig niet zoveel gestolen, af en toe mis ik wel eens iets uit mijn pakketje, maar zoals het bij jullie gaat is toch al te gek.”
„Is de stemming onder jullie beter dan bij ons?” vraagt de weer actief geworden Louw.
„Ideaal is zij niet, want wij kunnen elkaar niet vertrouwen, er zijn ook gestrafte N.S.B.-vrouwen bij. Maar de vrouwen, die elkaar denken te kunnen vertrouwen, steunen elkander zoveel mogelijk. De eenheid onder ons is absoluut groter dan bij jullie, wat z’n oorzaak vindt in de geheel andere taak, die de vrouw in de samenleving vervult. Wat we af en toe van jullie te zien krijgen is toch om hopeloos te worden.”
„Het is een feit,” antwoordt Louws maat, „dat de vrouwen onder elkaar veel meer solidariteit aan de dag leggen. Er zijn bij ons ook groepjes van kameraden, die elkaar niet gauw afvallen. Maar jammer genoeg zijn ze in de minderheid. Waar zit u voor ?” verandert hij ineens van onderwerp.
„Ik zit hier als gijzelaar, omdat m’n man als gevangene van vliegveld Schiphol gevlucht is. Als hij zich weer meldt, kom ik vrij, heeft men mij gezegd, maar ik hoop, dat mijn man zoiets nooit doet.”
„Waarvoor was uw man dan gevangen genomen?”
„Voor het verspreiden van ,De Waarheid' en sabotage,” is het trotse antwoord. Als de mannen bedrukt blijven zwijgen, zegt zij:
„Ik weet, wat er in jullie omgaat. Jullie denken: ,Wat een slappeling is die man van haar.’ Maar ik ben blij, dat het zo gelopen is. Niet uit angst om z’n leven te verliezen meldt hij zich niet, maar alleen omdat hij de taak, die hij zich gesteld heeft, kan trachten uit te voeren. Jarenlang heeft hij als lid der
63