zo kwaad geworden. Voor z’n smerige praat moest hij direct naar bed. ,Van wie leert dat kind die vieze praatjes eigenlijk V vroeg ze nog op de trap. ,Och,’ antwoordde zijn vader, ,trek je er maar niets van aan, ik hoorde vroeger op school ook wel eens wat.’ Nadat de kindergeest dagelijks een lepel sexueei vergif is ingegoten en eenvoudige dingen van sexuele aard abnormale proporties hebben aangenomen, komt de tijd, dat hij als jonge man op de mensheid wordt losgelaten. Werken valt hem direct al tegen. .Z’n drang naar meer weten is overgegaan in de drang het leven te kunnen leiden, dat hem langzamerhand aanlokkelijk is gaan schijnen.
Louw heeft het goed gehoord. Zijn naam werd ook afgeroepen na het avondappèl, toch wil hij het niet geloven. Het kan haast niet, dat zou te mooi zijn. Ach, natuurlijk wel, waarom niet? Zijn vrouw zou hem zo gauw mogelijk wat sturen, schreef ze. Dan maar achter die rij aansluiten. Klaar, voorwaarts. De groep zet zich in beweging. In de Poststelle moeten de Haftlingen achter een lange toonbank blijven staan. Aan de andere kant roepen gestraften nummers af en delen pakketten aan de eigenaars uit.
„Verdraaid, dat gaat handig,” zegt Louw, die midden in de rij op zijn pakket staat te wachten. „Als ze nu maar niet zo drongen, je wordt haast plat gedrukt.”
De man met de visventersstem is ook weer van de partij.
„Als jullie zo blijven dringen,” waarschuwt hij, „en te dicht bij de toonbank staan, stop ik ermee. Zijn jullie belatafeld ?”
Het geeft niet veel. Ieder hoopt vooraan te kunnen komen om te zien, of zijn pakket niet bij vergissing aan een ander wordt afgegeven. Hé, daar staan Duitsers, die de pakketten controleren of er geen briefjes in zitten. O, daarom duurt het zo lang. Louw is zeker een van de laatsten, er zijn nog maar enkele vóór hem. Hij is wee van de honger. Ha, de laatste is geholpen.
„Neen,” zegt de visventersstem, „er zijn er niet meer, je bent abuis.”
Wat ? Het is alsof Louw een klap in zijn gezicht krijgt. Heeft
55