Vught, dertien maanden in het concentratiekamp

De eerste spreker schudt verbaasd z’n hoofd over zoveel onwetendheid. „Man, man, waar zitte je hersens, der is geen één wijf seef. Ik heb trouwens in een sexeweel boek gelese, asdat het ook niet anders ken. De man het de drift om te scheppe en de vrouw om zich te gefe. Kijk nou bij ons in Mokum is, daar sie je de van buiten meest nette kerel stiekem naar de lichtgrieten gaan. Doet die man dat voor z’n plezier ?”

„Ja, natuurlijk.”

„Nee, net glad mis. Die man het z’n gekke neigingen duizendmaal vervloekt, maar al verwoest het z’n gehele gezin, waar die van houdt, hij ken ’t niet late. ’t Sit in hem, man, ’t sit van binne. Nou seg ik niet, dat jouw vrouw so is, hoor, der benne ook kouwe neture. Maar as ze nou niet op jou ken wachte, neem jij het d’r maar es kwalijk as ze doet wat ze niet late ken.”

Onwillekeurig vergelijkt Louw dezen specialist op het gebied van vrouwen met den man, die hem vertelde, dat de oorlog nog jaren kon duren. Hoopte deze ook niet tegengesproken te worden? Misschien wist ik meer? Zo zou het met dezen man ook het geval kunnen zijn. Zou de spreker zich wel van de juiste aanleiding van zijn woorden bewust zijn geweest ? En wanneer dat wel het geval was, werd hij dan niet weerhouden door een minderwaardigheidscomplex om regelrecht een vraag te stellen ? Hoopte hij door een alwetende houding aan te nemen wellicht iets meer aan de weet te komen? Was de juiste reden: ,Zou er van de verhouding van dien vent met m’n dochter wel ooit iets goeds terecht kunnen komen ?’ Of: ,Zou mijn vrouw mij wel trouw kunnen blijven ?’ Op wat voor gronden is het vertrouwen van een ander gebouwd? Ja, je komt er niet makkelijk achter, overweegt Louw, maar het is een feit, dat dit soort gesprekken veelal z’n aanleiding vond in het zoeken naar meer weten van één of meer der betrokken personen.

Aha! De bel luidt. Aantreden 1

„Een concentratiekamp is een groot gekkenhuis, waarin de gekken de uniformen van bewakers aan hebben en trachten andere, gezonde mensen, ook gek te maken.”

43