staan ze nu ? Ze weten het niet meer. De regen heeft hun kleding doorweekt, het water loopt in straaltjes van hun broekspijpen in hun klompen, ’t Wordt hopeloos. Dan komt er weer beweging in de rijen. De voorsten, die nog wat in het schemerdonker kunnen zien, geven berichten door. „Ze hebben hem.” Een man wordt in een kruiwagen de appèlplaats opgereden. Nu zijn ze vlak voor den commandant. De kruiwagen wordt omgekieperd, een lichaam ligt in de modder. „Afmarcheren!” klinkt het commando.
Het stukje brood met boter en worst, dat ze de laatste dagen als arbeidstoelage kregen, wordt voor straf niet uitgedeeld. Nu zitten de Haftlingen hun avondrantsoen brood te nuttigen. Daar komt de voorman. Hij heeft nieuws. „Dus Fritz,” zegt hij tegen de blokoudste, „weet jij, waarom wij straf moesten staan? Er is vanmiddag een jood in elkaar gezakt en door twee gevangenen naar de ziekenbarak gedragen. Maar ze hadden vergeten hem op de ziekenlijst te melden. Zodoende werd hij vermist. Gelukkig hebben de capo’s hem Ontdekt, uit zijn nest gesleurd en als bewijs op een kruiwagen naar den commandant gereden. Je lacht je dood. Ha, ha, ha.” De blokoudste lacht mee. „Die voorman toch, die weet overal de juiste oorzaak van. Ha, ha, ha.”
Als de Haftlingen klaar zijn met eten verdwijnen ze stil achter elkaar de slaapzaal in.
Het valt niet te ontkennen, dat een mens geniaal is in het uitdenken van fijne, geniepige wreedheden. De commandant geeft daar weer een voorbeeld van. De joodse mensen mogen hun barak niet binnen, maar lopen nog steeds zonder gegeten te hebben in de regen. Een geroezemoes van stemmen klinkt door de geopende Haftlingen-barakvensters, de gevangenen rollen zich om en om en vervloeken hun machteloosheid. Daar zet een schelle vrouwenstem een lied in, dat door honderden kelen overgenomen wordt. „In ’t groene dal, in ’t stille dal, waar kleine bloempjes groeien . . .” Zingen geeft moed en is tevens een bespotting aan het adres van deDuitsers.
„Jullie kunnen ons wel straffen, maar gebroken zijn we nog lang niet.” Tot twee uur houden ze het gezang vol, dan brengt
39