„Maar is dat dan niet in strijd met de kerk ?”
„Neen, de kerk is een menselijke instelling ter ere Gods. Die wil ik als zodanig blijven zien en steunen. Gods Woord is voor mij het allerhoogste, daarom zal de kerk mijn streven moeten toejuichen, anders is ze zelf in strijd met Gods Woord en zal de overtuigende kracht missen. Kom, het wordt tijd, we moeten nu gaan slapen.”
De andere stem vraagt: „Zeg, ik zou de volgende keer nog graag iets over jouw ideeën willen horen, hoewel ik zelf fijn christelijk ben. Zou daar niets op tegen zijn ?”
„Ik zal je alles vertellen wat ik weet. Daar is niets op tegen. Gedenk Gods woord: Onderzoek alle dingen en behoud het goede.”
Onderzoek alle dingen en behoud het goede, gaat het nog eenmaal door Louws hoofd. En dan valt hij in slaap.
Midden in de nacht wordt Louw wakker. Heeft hij het zich verbeeld ? Een lucifer aanstekende ziet hij vlak bij zijn bed een man, die schijnbaar vergeefse moeite heeft gedaan om het lichtknopje te vinden. Nu Louw hem bijlicht heeft hij eindelijk succes. Wilde ogen in een bleek, mager gezicht staren Louw aan en een hese stem stoot hijgend uit:
„Ein Sauhaufen ist es hier, Scheisze.”
Wat? Een magere Duitse gevangene, dat heeft Louw nog niet meegemaakt. Die man moet bepaald erg ziek zijn. Louw richt zich wat verder op en vraagt:
„Zoek je iets ?”
Nu de man naar hem toewaggelt en met zijn gezicht vlak bij Louw in de buurt komt, heeft hij direct spijt van zijn vraag. Een sterke spirituslucht slaat hem tegemoet. De vent is dronken. „Bist du ein Jude ?” hijgt hij.
Ondertussen zijn de anderen ook wakker geworden en kijken geïnteresseerd toe.
„Neen, ik ben geen jood, maar ga nou maar gauw slapen.”
De man houdt zich met moeite aan een bedstang staande. „Was, bist du kein Jude? Kein Jude? Macht auch gar nichts aus. Wir sind alle Menschen.”
Even voelt Louw sympathie voor dit menselijk wrak. Ver-
29