heeft hij een aanval van epilepsie, wordt tussen de twee voormannen uit de rij gedragen en hardhandig op de grond neergesmakt. Het bonken van zijn lichaam op de harde grond doet de harten der nieuwen haast stil staan. Menig oprechte kerel knijpt zijn vuisten in elkaar en hoopt, dat er eens een tijd komt dat deze sadisten hun praktijken vergolden worden. Louw vraagt zich af, hoe het mogelijk is, dat al deze mensen zo machteloos zijn. Waar hij ook kijkt, overal wordt geschopt en geslagen. Zijn dwalende blik vindt echter spoedig een antwoord. Op een balcon boven de stenen poort, waar ze gisteren onderdoor zijn gekomen, staat een soldaat met een mitrailleur opgesteld, die zo nodig het gehele terrein kan bestrijken. Een weerloos gevoel maakt zich van Louw meester . . .
Het appèl afnemen gaat niet zo gauw als gisteren, daar de commandant zeker drie kwartier op zich laat wachten. Nauwelijks is dit achter de rug of een Hollandse voorman, die door de Duitsers aangesproken wordt met Lageraltester Jan Hurk-man, roept met een geweldig stemgeluid: „Direct als de commandant het bevel geeft, arbeidscommando’s formeren, snel uittreden en opstellen. Als het niet beter gaat dan gisteren moeten jullie het vanavond maar een paar uur oefenen, verstaan!?” Uit duizenden kelen klinkt tegelijk „Jawohl”. Het zo aangekondigde bevel laat niet lang op zich wachten. Dui' zenden mensen rennen door elkaar, tot er uit deze chaos geordende groepen te voorschijn komen. De eerste groep marcheert over de appèlplaats naar de stenen poort, waar achter een lessenaar de commandant met een officier staat te wachten. Vlak voor den commandant wordt halt gehouden. De voorman verlaat het gelid en schreeuwt: „Haftling 844 mit 80 Haftlingen zum Baugelande angetreten!” De Duitser achter zijn lessenaar maakt enige notities en laat de groep passeren. Spoedig zijn ze onder de stenen poort door gemarcheerd en uit het gezicht verdwenen. Zo gaat het met verschillende groepen. De nieuwelingen gaan na de controle in vereniging met een andere groep, de z.g. Lagerreinigung, naar het barakkenkamp terug. Weer in 19A aangekomen, geeft de voorman aan ieder een stukje linnen met een nummer er op. Dit moeten ze tezamen met een linnen driehoekje op hun jasje naaien. De
17