Vught, dertien maanden in het concentratiekamp

Titel
Vught, dertien maanden in het concentratiekamp

Jaar
1945

Pagina's
158



„Jodenkraak”. Pietersen, Nr. 203: „weermachtsdiefstal”. Schaap,Nr. 102: „Jodenklapper”. Gerritsen: „Illegale actie”, zo gaat het verder. De man, die zijn slaapje heeft wijs gemaakt dat hij gearresteerd is voor ondergronds werk, trekt na de verplichte biecht direct de dekens over zijn hoofd, doch als zijn slaapje eveneens afgeroepen wordt en met zachte stem antwoordt: „Ik heb gordijnen uit een jodenhuis gehaald” slaat hij de dekens met een ruk terug en schudt zijn verbaasd slaapje de hand. Na deze avond is de rem geheel losgegooid. De dieven weten zich onder hun soortgenoten en de enkele illegale werkers tellen niet mee. Wanneer de soldaat met den blokoudste en den voorman naar een andere barak verdwijnen, roept een Amsterdamse beroepsdief tenminste met een verheugde klank in zijn stem: „te nooie heine, ’t binne allegaar penose binke.” Een ander overtreft hem nog: „kolére, wat een geteisem.” Deze avond heeft velen geen goed gedaan, want zij vinden nu geen reden meer om tegen hun medegevangenen een blad voor de mond te nemen, je merkt het aan de gesprekken, die door de afwezigheid van de ordehandhavers overluid gevoerd worden. „En ik zeg tegen dien jood, als je niet direct 500 piek betaalt, luis ik je deran bij de S.D. dat je geen ster op je jas hebt, laat die vent nou zelf van de S.D. zijn! Dat kost me minstens een halfjaar. „Hij is goed”, brult een ander,„jezoujeeigehetlazeruslachen.” Weereen ander tracht zich tegenover zijn slaapje te rechtvaardigen. „Nou, en toen nam ik die koffer maar mee, de joden komen toch niet meer terug en als de Duitsers ermee gaan slepen is het ook zonde.” Z’n slaapje knikt instemmend, „da’s waar, je begrijpt niet dat de joden niet eerst alles weg gaven. Maar ja, ik zeg maar, een jood blijft een jood. Ze gunnen de christenen het licht niet in hun ogen.” Wat deze voorbeeldige christen nog meer te vertellen heeft, is niet meer hoorbaar, want een ander overstemt hem. „Ze hadden me nooit gekregen als die vuile N.S.B.er niet in de lucht geschoten had. Ik probeerde dien vent nog om te kopen met de helft van het gejatte geld, maar hij dorst niet. Ze waren met z’n tweeën.” De gesprekken worden steeds luider gevoerd. De enkele verstandige mensen, die in dat lawaai een gevaar zien en met „sst, sst, stil toch” hun mede-

108

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.