Vught, dertien maanden in het concentratiekamp

Titel
Vught, dertien maanden in het concentratiekamp

Jaar
1945

Pagina's
158



ook gedallast langs de straat, tot een vriend me aan werk hielp In een schuurtje achter zijn huis had hij een fietsenmakerij, zei hij met een knipoog. Een joet in de week kan je verdienen, maar mondje dicht! Wat hij bedoelde kon me toen niets schelen, maar na, voor mijn doen een paar gouden weken te hebben doorgebracht, werden we gesnapt en stond ik als medeplichtige van een zwijntjesjager terecht. De reclassering redde me nog voor gevangenisstraf, doch voor mijn part hadden ze het niet gedaan en had ik mijn tijd uitgezeten. Ik zie den reclasseringsvent, die me tijdens het vooronderzoek in de gevangenis kwam opzoeken, nog vóór mij. Met z’n dood-biddersgezicht verbeeldde hij zich een geweldige indruk op mij te maken. Nog hoor ik zijn woorden. „Je hebt de verkeerde weg bewandeld, beste vriend, maar God is goed, als je erom vraagt, zal Hij je zeker helpen. Voor iedere moeilijkheid is een oplossing.” Dat ik dien vent niet in zijn gezicht uitgelachen en bespot heb, kwam alleen, omdat ik nog niet genoeg op de hoogte was met alle smeerlapperij. Later toen hij me alleen liet en ik over alles nog eens rustig nadacht, begon ik het idiote ervan pas in te zien. Wat verbeeldde die vent zich eigenlijk. Hoe dorst hij het te wagen om zo’n houding aan te nemen van: ik ben beter, ik zou zoiets nooit gedaan hebben, zó moet jij ook zien te worden. Was hij soms ook in armoede en ellende opgevoed ? Liep ik in m’n werklozentijd soms voor mijn plezier tot ’s avonds laat langs de straat ? Of deed ik het, omdat de stemming thuis door zorgen vergald werd ? Had ik de zelfde kans om van het leven te maken, wat ervan te maken viel, als andere, in betere omstandigheden opgevoede mensen ? Neen toch? Waarom zou ik eerlijk zijn? Als ik eerlijk was, zouden de zorgen thuis dan verdwijnen? Welneen, wanneer ik ’s Zaterdags twee gulden méér thuis afgaf, verzoop mijn vader er ’s Zondags drie.” „Ben je niet onredelijk ?” valt Henk hem in de rede, „dat je vader dronk en jij daardoor de verkeerde weg opging, kon die reclasseringsman niet helpen, hij wilde alleen het goede.” „Het is best mogelijk, dat hij het goed meende, maar op mij maakte zijn zedepreek niet de minste indruk. Wat had ik van God voor goedheid ondervonden ? Of wat had ik voor goeds te verwachten van iemand,

104
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.