,Een koude straal water doorweekt zijn kleeding.
nachtrust te moeten offeren. Om twee uur wordt hij wakker gemaakt: „Opstaan maat, je hebt dienst, kom aan!”
Met een deken om zijn schouder geslagen, zit Louw in de eetzaal te waken. Tot half vier lukt het hem zijn slaperigheid meester te blijven, maar dan sluimert hij in. — Een koude straal water doorweekt zijn kleding en doet hem overeind springen. De blokoudste staat met een emmer in zijn hand voor hem: „Du bloder Dusel, wach auf!” Rillend rent Louw het wasruim in om zijn kleding uit te wringen.
Onder het avondeten heerst er een bijzondere spanning in barak 19A. Een nieuwtje heeft fluisterend de ronde gedaan. De eerste brief van thuis. Fijn! Na het eten uitreiken! Weet je het zeker ? Ja, zelf gezien. „4200!” „Ja!” „4240!” „Ja!” De gevangene, die met de blokadministratie belast is, deelt de brieven uit. De spanning is voelbaar. Louw is er ook bij. Als hij de brief, die reeds door de censuur geopend en gelezen is, in de hand houdt, wordt het hem vreemd te moe, de eerste brief na zoveel maanden. Overal zitten gevangenen gespannen te lezen. Wat brengt deze brief hun? Blijdschap? Verdriet? Nog meer ellende ? Bij het lezen voelt Louw een berg zorg van zich afglijden. Thuis is alles goed. Hij wordt ineens vrolijk, voelt lust om iedereen in zijn blijdschap te laten delen. De toestand is hoopvol, schrijft zijn vrouw, de oorlog is gauw afgelopen. Die heerlijke optimist. Zo denkende kijkt Louw
99