En brachten er hoegenaamd niets van terecht.
Voeg daarbij Winterhulp uit Nazi-rijk geïmporteerd
Waarvoor al onze liefdadigheidsinstellingen werden geliquideerd.
De bonzen gaven toen bevelen
Houdt collecten, of ga het stelen.
De heer Piek, een onbekende nul,
Werd de ׳baas van het nieuwe spul.
Maar ook hij verdween weer van het tooneel
En heusch niet om een kas teveel.
Nee, dat het om een kas tekort is gegaan,
Daar kunt u zeker van opaan.
Want er werd nooit openlijk gezegd,
Waarom dit ontslag werd opgelegd.
Al spoedig gingen de Duitsche ״heeren"
Over, tot het zaken verariseeren.
Dit is geen Hollandsch woord, maar volgens velen
Is het een nette uitdrukking voor stelen.
Want werden Joodsche eigenaars niet op straat gezet
En ging een verwalter in het opgemaakte bed.
Ook de zaken met zoogenaamd vijandelijk vermogen
Werden gestolen zonder mededoogen.
Velen hebben er niet lang plezier van gehad,
Omdat Hitier om mannen verlegen zat.
Ook verwalters moesten naar het front,
Alhoewel geeneen het prettig vond.
Want, u wilt toch zeker wel gelooven,
Dat ze liever bleven rooven ?
Weer kwam er wat nieuws op de proppen.
Wij moesten het lek in het deviezengat stoppen.
Gouden tientjes inleveren, daar begon het mee,
Maar natuurlijk was de mof nog niet tevree.
Zilveren guldens en riksen volgden weldra
En gingen de tientjes achterna.
Ons kleingeld werd nog begenadigd,
Voorloopig waren de heeren verzadigd.
Gedeeltelijk kregen we nu geldsurrogaat,
Want met zilveren pasmunt waren we nog gebaat.
Geen winkelier echter had kleingeld genoeg,
Als een klant hem hierom vroeg.
Men had namelijk lont geroken
En het kleingeld was plotseling ondergedoken.
De Duitschers dol op stelen,
Gaven hierna weer nieuwe bevelen,
Inleveren van pasmunt kwam aan de orde,
Al het geld moest omgewisseld worden.