de factor x zijn werk nog niet gedaan heeft en de factor y in de perceptie van de geïnterviewden een belangrijke rol speelt.
(2) b — x2 + y2 = c
c = het volgen der traditie door de volwassen kinderen, zoals dit door de middengroep der geïnterviewden werd gepercipieerd, respectievelijk de perceptie van de jongste groep over het volgen der traditie door henzelf.
Hier werken x en y in tegengestelde richting, want het traditieverval per generatie wordt tegengewerkt door de tendentie van de tijdelijke opleving der traditie bij de nu jonge gezinnen in verband met de „child oriented education”. Wanneer deze krachten nu van enigszins gelijke grootte zijn is b dus ongeveer gelijk aan c en lijkt er bij de jongste generatie geen traditie-verval te zijn.
Zoals uit de hierboven gepubliceerde tabellen blijkt, worden onze hypothesen door de gevonden gegevens in sterke mate gesteund. Er blijft echter de vraag over de verhouding tussen de krachten xr en yI? x2 en y2. Deze is slechts vast te stellen wanneer wij een yx en y2 zouden kunnen vinden die een tegengestelde richting hadden tot de tot nu toe verwerkte yj en y2. In de gegevens van ons onderzoek hebben wij deze gevonden in de vraag over het al of niet bezitten van een kerstboom. De kerstboom met zijn typisch heidens-christelijke associaties werd duidelijk door zeer velen der geïnterviewden als symbool van de niet-Joodse maatschappij gezien. Dit kwam mede tot uiting bij hen die een kerstboom gebruikten en dit ongevraagd probeerden te „verontschuldigen” met opmerkingen als „maar een heel kleintje”, „voor ons niet-Joods dienstmeisje in het sousterrain” en (weer het voor ons interessante motief) „toen de kinderen klein waren”. Het bezitten van een kerstboom zal daarom in gezinnen met jonge kinderen een grotere rol spelen dan bij de andere groepen; men kan het naast het gebruik van de Joodse tradities beschouwen als een onderdeel van het socialisatieproces, nu niet in de Joodse maar in de niet-Joodse maatschappij. Wanneer onze veronderstellingen juist waren dan moet bij de vraag over de kerstboom de formule
(i) a — Xj — yl = b nu te lezen zijn als a — xx + yx = b en leiden
tot a = b of in ieder geval moet er sprake zijn van een kleiner verschil van a en b dan bij de Joodse gebruiken.
Formule (2) b — x2 + y2 = c wordt dan b — x2 — y2 = c en b zal dan significant moeten verschillen van c.
59