de vragen over de gebruiken welke hun ouders, zijzelf en hun kinderen nakwamen of nakomen en het onderling vergelijken van deze antwoorden.
2. De ondervraagde groep splitsen naar het geboortejaar van de ge-enquêteerden en aldus onderverdelen in groepen die ten naaste bij met generaties corresponderen (in ons geval zou men dan nemen hen die hun puberteit beleefden: a) voor de eerste wereldoorlog, b) tussen de twee grote oorlogen, c) na de tweede wereldoorlog) en deze groepen onderling vergelijken.
Bij de door ons in hoofdstuk 3 besproken literatuur wordt meestal uitgegaan van de methode die wij onder 1. hebben aangeduid. Bijvoorbeeld Antonovsky en Roland maakten hiervan gebruik. Alleen in het werk van Kramer en Leventman werd een methode gebruikt die aansluit op de door ons onder 2. aangeduide werkwijze. Opmerkelijk is echter dat géén van de door ons geraadpleegde schrijvers op de mogelijkheid heeft gewezen dat deze toch duidelijk onvolmaakte technieken systematische fouten zouden kunnen medebrengen. Past men namelijk de onder 2. genoemde methode toe, dan is de mogelijkheid gegeven dat de verschillen in het nakomen van Joodse tradities tussen de generaties veel kleiner lijken dan zij in werkelijkheid geweest zijn. Om dit te verifiëren hebben wij in ons onderzoek de ge-enquêteerden gesplitst naar hun geboortejaar in een drietal groepen, namelijk zij die vóór 1901 werden geboren, tussen 1901 en 1927, en na 1927. Bij de vergelijking van deze drie groepen op een reeks van vragen over het al of niet nakomen van Joodse en niet-Joodse gebruiken bleek dat er zich in geen van de gevallen significante verschillen tussen de groepen voordeden.
Dit ligt voor de hand wanneer men aanneemt, dat veranderingen in het gedrag ten opzichte van de Joodse traditie bij de individuen mede worden bepaald door de maatschappelijke werkelijkheid. Er bestaat grote kans dat iemand die in 191 o op twintigjarige leeftijd een bepaalde leefwijze had, in 1960 in dezelfde richting zou zijn geëvolueerd als die waarin de in 1960 twintigjarige zich in de regel onderscheidt van de hem voorgaande generaties1. Een onderzoek dat onderscheid
S 3
1
Zij het in veel sterkere mate kan men een dergelijk proces vaststellen bij het volgen