2. Bepaalde beroepsgroepen, te weten de textiel- en juweliersbranche en de academische beroepen zullen verhoudingsgewijs in ruimere mate gevonden worden onder de leden van de door ons te onderzoeken Joodse groep dan onder de rest van de Amsterdamse bevolking.
3. De in de in hypothese 2 genoemde beroepsgroepen (verder aan te duiden als de „Joodse beroepen”) werkzamen zullen in het algemeen minder ontevreden zijn met hun status als Jood dan de in de andere beroepen werkzame Joden.
4. Joden met minder Joodse kennis zullen in het algemeen minder tevreden zijn met hun status als Jood dan zij die over meer Joodse kennis beschikken.
generatie en een enkele maal de jongeren van een derde generatie, die in contact was gekomen met de Westerse maatschappij, met elkaar vergeleken. Dit leidde vaak tot discussie in hoeverre de derde generatie in tegenstelling tot de tweede weer terugkeerde naar de traditie der afstammingsgroep. Men merke op dat men bij onze Amsterdamse groep in dit verband zeker wel kan spreken van een vijfde of zesde generatie.