A& ïdtt+ofr
Een winkelzaak te Pieterburen, gespecialiseerd in zuren, bevatte sedert jaar en dag een fles waarin een rolmops lag, die, lang niet van talent ontbloot, verzuchtte: ”Ik verveel me dood!”
Maar wat hem wel het meeste kwelde, was dat hij met twee houten spelden zat vastgeprikt aan een augurk, die als een ongewassen Turk begon te ruiken en de hele fles in zijn geurigheid liet delen.
De rolmops keek door het gordijn van de vertroebelde azijn of er geen bijstand op kwam dagen, maar ach, de fles bleek zo beslagen, dat hij met wanhoop in zijn ziel voor eeuwig van zijn stokje viel.
45