STORM UIT HET OOSTEN
II
Israël
Van alle woorden die het firmament geopend hebben en de ingeschapen hartstochten van de mens omvergerend is er maar éen dat waak en slape doorwoekert van het kille Avondland: de godsspraak die veertig eeuwen geleden een man in een woestijn heeft aangerand met klanken welker gloed nog heden de tong verschroeit die hen herhalen moet, en niemand heeft die mare ooit vernomen of huiveringen vluchtten door zijn bloed, omdat hij éen seconde de volkomen stem van het universum had ontmoet.
Er is geen weg terugwaarts door de tijden,
alle geschiedenis ijlt voor zich heen,
geen droom of angst is te bestrijden
dan met een nieuwe droom of angst alleen,
en wie die oude godsspraak uit wil roeien,
vervalt in wartaal, razernij der ziel,
terwijl het woord der waarheid stug blijft bloeien
onder het woedend trappen van zijn hiel.
De horizon der eeuwen is beladen met oorlogsrood, omdat die stem niet zwijgt, maar steeds met haar verwoestende genade de vestingmuren van de mens bedreigt en elke uitval naar die tegenstander het lichaam van de aarde openscheurt
9