de golf voortpl ant van haar geluid, dat anders is dan alle klinken, vervoerender, bewogener; men kan die klank met zintuigen niet drinken, men hoort er nauwelijks een echo van en wordt nochtans zo wonderlijk gegrepen dat in dit spreken men de taal herkent waarin de hartstochten zijn aangeslepen tot vuur dat slechts verheldert en niet schendt; de taal die mensen uitroept tot bevrijden en met onsterfelijke glans bekleedt, omdat zij vreemden blijven in de tijden, hun hart de wegen van het licht niet weet, maar aan het witste licht zich voelt ontsprongen en nooit meer zijn oorspronkelijke gloed verliezen kan; het zwellen van hun longen, hun oogopslag, de ronde van hun bloed, het zijn de tekenen waarin het rijpen der schepping zijn verlossend uur herhaalt: warmte die zich met handen aan laat grijpen en in het stroomgebied der jaren daalt, bewustzijn dat zijn grenzen niet kan vinden, maar loven moet hetgeen het niet omvat, want in het keren en vluchten der winden langs een verborgen, onnaspeurlijk pad en in het goud der avondschemeringen, lichtende weemoed die de kim ontstroomt, hoort het de gronden van zijn wezen zingen, zo helder als een zingen dat men droomt.
8