opnieuw haar deuren openwierp, de aarde met jonge ogen in een hemel zag waaraan zich honderd regenbogen schaarden; dan stroomden zij naar het gebedenhuis om voor Gods blinkende gelaat te treden en door de smalle straten liep geruis van een geheime windvlaag met hen mede; dat was der heerlijkheden heerlijkheid, Sjechiena, ademhaling van Gods wezen; hun voeten bleven schrijden door de tijd, hun hoofd was boven sterren uitgerezen.
En later, in hun woning weergekeerd, had hun gelaat het blinken aangenomen van het geheim dat langs hen was gescheerd, een vogel uit een rijk van licht ontkomen; hun moede handen waren zwaar van kracht, wanneer zij met hun zegening bedekten het hoofd der kinderen van hun geslacht, de wijnkelk uit zijn schemerleven wekten en deden tintelen van Sabbatlicht.
Nu tintelde in alle spijs het leven van Hem die boven ieder aards gericht zijn kinderen tot zich had opgeheven.
De eeuwen gaan op zolen van fluweel, als men hen in gedachten aan hoort schrijden; soms schijnt het dat er vleugen harpgespeel als vederwolken langs de einder glijden; dan trekt de geest der eenzamen voorbij, wier zenuwstelsel blootstond aan een zingen dat heel de schepping in een heerschappij van wonderlijke stilte wist te dwingen,
16