D WERELD VAN MEN-sen en dingen was zo ver van de zijne komen te liggen, dat hij urenlang stil kon zitten zonder iets te denken of te doen. Dikwijls had hij van de ochtend tot de avond met niemand contact. Hij probeerde zelfs de maaltijd die hem iedere avond in café Zeemanstroost werd voorgezet, te beperken tot één keer in de week. Maar dat wekte de verontwaardiging van zijn gastheer en gastvrouw.
‘Wat wil je eigenlijk?’ vroeg de vrouw toen ze een poosje met Alfred alleen was. ‘Verhongeren?’
De huiskamer was klein, maar toen ze zo heftig uitviel, had Alfred het gevoel dat alle muren waren weggevallen en hij alleen in een oneindige ruimte zat. Waar was het patroon van zijn levensweg? Alfred huiverde, hoewel het in de kamer eerder warm was dan koud.
Inmiddels was de baas binnengekomen. Hij had het café wat vroeger gesloten dan gewoonlijk, want er was ergens in het dorp een dronkemansrel uitgebroken.