waren achtergebleven. Er was niets leesbaars bij, geen Nederlands, ook geen taal waarvan hij iets kon ontcijferen. Sterker dan ooit voelde hij zich omringd door geheimen, schimmen die hem iets influisterden. Hij hoorde het zonder dat hij er iets van begreep. Maar misschien was dit de sleutel tot het geheim: dat het onbegrijpelijk bleef.
— 25 —