Scheppingsdroom

Titel
Scheppingsdroom

Jaar
1940

Overig
poezie

Pagina's
104



van haar verschijning, en haar vreugdekreet echo van donder die de ruimte spleet.

Maar zij was slechts op dit moment gericht. Hij beet zijn lippen saam, hij zag het licht van dezen dag alleen op haar gelaat.

Haar oogen vreesden niet voor het verraad der eeuwigheid. De brand der liefde stond in milden afschijn om haar bleeken mond.

Een late bloem wies uit den nevelnacht, de lucht, grijsblauwe kelk, ontvouwde zacht haar bladen, en een kuische zonneschijn, een dun en breekbaar licht, penseelde fijn langs de vermoeide struiken. In een gouden getintel stond het bosch en door zijn koude, verstramde armen huiverde een gloed, een laatste zenuwtrilling van voorgoed wijkende krachten. Maar dan trad opeens een man tusschen de stammen uit, wijdbeens liep hij de helling af. Er was gekraak van doode takken onder hem. Een smaak van zomer scheen zijn mond nog in te halen. Hij lekte zich de lippen, en het stralen der zon werd feller op het lippenrood, een rijpe vrucht die zich den morgen bood.

Scheppingsdroom 7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.