Scheppingsdroom

Titel
Scheppingsdroom

Jaar
1940

Overig
poezie

Pagina's
104



Geluidloos week het hooge zomertij, de volle avonden, in zacht geglij, verzonken naar een killer duisternis, een rijk, waarin nog het gefluister is van schoone dingen; als een moede glans waren er stemmen rond, op hun cadans bloeit eenmaal alles dieper dan tevoor, eer het ten onder gaat, voorgoed teloor in een verleden dat welhaast niet meer zal klinken in een schepsel; slechts éen keer leeft deze zomer en dit menschgeslacht, en spoorloos gaan zij onder in den nacht.

De knaap wist hoe het alles worden ging, hij telde duizend jaar, maar ieder ding bleef door den gloed van het geheim bestraald, en nieuw of eeuwig, want geen woord bepaalt dit tijdloos schouwen. En des avonds was hij zeer alleen. Gelijk een mensch, die pas is opgestaan van ziekte, zat hij lang bij zijn geopend venster, en de zang der schepping, het niet eindigend gefluit van de planeten, maar ook het geluid van sterven, het onhoorbaar ondergaan van aardsche warmte, moest de knaap verstaan. En peinzend streek hij zich langs het gelaat dat nat van nevel was. Een dunne draad

91

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.