In Afrika, dat verre land, daar leefde eens een olifant, die woog wel duizend kilogram, waardoor hij heel wat plaats innam.
Nu was dat land ontzaglijk groot, zodat het zelfs wel ruimte bood aan honderd olifantenstammen van ieder duizend kilogrammen.
Een olifant is vreemd gebouwd, zegt ieder, die hem heeft aanschouwd. Omtrent waar men zijn neus verwacht, daar heeft het dier een lange schacht.
Dit wonderlijke instrument hangt neer of wel 5t staat overend.
Hij kan het krullen, strekken, buigen, en er mee slikken, blazen, zuigen.
Hij vat daarmee een pindanoot, maar ook een mens, 5t zij klein of groot. Al wat de olifant begeert, wordt door zijn slurf geconsumeerd.
Nu gaan we als de wind zo vlug naar Jt verre Afrika terug.
Daar staat nog steeds de olifant van duizend kilo in het zand.
3