intellectueel, zonder de liefde, de overgave, die noodig is voor ’t minste baantje. Ik blijf altijd Dries Hartvelt. En dat zou zoo erg niet zijn, want Dirk blijft ook altijd Dirk Hartvelt. Maar de Lieve Heer heeft van mij nou eenmaal heel wat anders gedraaid als van mijn broer, den directeur. Waarom doet God de Vader eigenlijk van die rare dingen? Ben ik zoo verdomd zelfingenomen of zelfhatend, of... Bah! een behoorlijk glas wijn is beter.
En Dries stapte een café in, waar hij tot het sluitingsuur bleef plakken. In een gelukkige stemming liet hij zich ten slotte door een taxi naar huis brengen.
Jammer dat Alberts er niet aan dacht, een kunstmiddel te baat te nemen, zooals Dries het deed. Hij had het hard nodig en ’t zou hem voor het oogenblik veel misère hebben bespaard.
Er kwam geen woord over zijn lippen, toen hij de huiskamer betrad. Toos was inmiddels naar bed gegaan. Juffrouw Alberts zat met slaperige oogjes de mode-rubriek in het avondblad te bekijken. Tot lezen kwam zij niet.
87