dan vader met z'n vervelende buien. Hij was nooit zoo'n echte, gezellige vader geweest als ze bij anderen wel had aangetroffen. Maar zooals nu had ze ’m toch nooit
Dries beschouwde zich, toen de zaak om half elf werd gesloten, als door zijn examen te zijn gekomen. Er had hem wel geen mensch geëxamineerd. Wat maar goed ook was. Want had hij Dirk zien verschijnen, dan zou hij er waarschijnlijk pardoes zijn uitgeloopen. Toch wel een aardige menschenkenner, die directeur van de N.V. Kolonia.
Ja, Dries was een voortreffelijk winkelier. Hij nam het ontvangen bedrag mee en zorgde ervoor, dat het huis behoorlijk werd afgesloten.
Het was een heerlijke Juniavond en daarom wandelde hij maar naar huis.
— Inderdaad, dacht hij, wat ik tot nu toe aan practische werkzaamheden heb verricht, is me verwonderlijk goed afgegaan. Zoo heel onbruikbaar ben ik toch niet. Als ik maar niet allerlei vervloekte afwijkingen had. ’t Gaat immers alles te
86