Dries zag de schare in de wachtkamer bij het privé-kantoor. Hij had wel wat gemeen met die menschen, al keken ze hem nog zoo bevreemd aan, terwijl ze hem eerbiedig groetten. Ten slotte allemaal zwakkelingen, die ten hoogste op een kleine promotie konden hopen. En wat dan nog ... Maar hij, het directeursbroertje, met zijn innemende uiterlijk en handige maniertjes en piekfijne kleeding? Bah, een oude juffrouw was er aantrekkelijk bij...
Dries moest even wachten. Er werd juist iemand hevig door Dirk uitgeveterd. In de wachtkamer was het te hooren. — Waarom slikt die vent dat eigenlijk, dacht Dries. Zakendoen is wel eens aardig, mits sportief bedreven. Maar deze menschen hier, die zich doodploeteren en nog mooi weer moeten spelen . . .
Het slachtoffer kwam naar buiten. Dries herkende hem. Een pakhuischef. Er waren er in de wachtkamer, die grinnikten. De meesten keken den chef met strakke, hatende oogen aan. Maar de man liep door, alsof hij niets zag.
Een belletje klonk en de bevoorrechte
79