heelemaal geen erg meer in. En tegen Dirk:
— Ja, ik heb me voortreffelijk voorbereid. Al een paar dagen bestudeer ik de levensgewoonten der kruideniers. Ik heb een paar standaardwerken uit de Universiteitsbibliotheek gehaald. Maar helaas, ik vrees, dat ik nog maar een zeer onvolmaakt exemplaar van dat nuttige genus zal vormen.
— Schei uit, kwam Dirk; ik bedoel: je zorgt toch, dat je d’r bent! Maar kom even bij me.
Dries beloofde te zullen komen. Nu, Dirk had hem nog niet onder de plak. Die wou natuurlijk nog even kijken, of hij wel op ’m kon rekenen. Stom, hij had moeten weigeren. Zou Dirk wel hier naar toe zijn gekomen.
Dries’ vermoedens waren niet onjuist. Dirk wilde hem even laten gehoorzamen. Zaterdag was overigens een zeer belangrijke dag voor hem. Dan werden de loo-nen uitbetaald en mochten de menschen met op- of aanmerkingen bij de Directie komen. Want democratie was bij de Ko-lonia niet volkomen onbekend.
78