vrouw en dochter, zoo quasi-onverschillig, of zijn rustige oogenblikken verminderden snel in aantal.
— Wat mij betreft kunnen ze hier twintig filialen oprichten, verklaarde hij, toen zijn vrouw weer eens aan 't jammeren was geslagen. Wie bij mij wil zijn, die komt toch. En wie niet, die blijft maar.
Intusschen kreeg het winkelhuis tegenover hen met spoed een ander aanzien. Op het raam werd de bekende Maleiers-kop geschilderd, die alle winkelruiten van de Kolonia sierde.
Achter het raam hing nu een groot, wit gordijn. Een aanplakbiljet maakte bekend, dat aanstaanden Zaterdagavond de zaak zou worden geopend. Wie voor een gulden besteedde, ontving een fraai geschenk.
Alberts lachte smalend, toen hij het las. Bijna twintig jaar geleden, bij de opening van zijn zaak, had hij ’t zelfde gedaan. Waren dat nou de nieuwe arbeidsmetho-den van die groote onderneming?
Toch had hij in een verloren uur wel eens voor de étalage van een der Kolonia -filialen gestaan. Geraffineerd waren die
68