Maar nu schijn ik ook nog een dominees-complex te bezitten. Waarom zou ik Louise anders hebben opgebeld?
Hij wist wel, dat de zaak anders zat, maar hij had geen lust al te diep te analy-seeren. Dan kwam er misschien weer een modderstroom van narigheid in hem naar boven.
Intusschen ging hij weer naar zijn kamer. Hij wilde een paar gedeelten uit den „Za-rathustra" nog eens overlezen. Maar hij zat nog niet recht, toen er op zijn deur werd getikt. Op zijn roepen kwam een van de meisjes binnen.
— Ja, wat is er, Mientje? vroeg Dries.
— Meneer uw broer is beneden. Hij wou u even spreken.
— Meneer Dirk?
— Ja, meneer.
— Goed, ik kom direct.
— Allemachtig, dacht Dries, toen het meisje weg was. Wat een idioot ben ik! Waarom laat ik ’m niet zeggen, dat ik niet te spreken ben? Ik heb geen zin om z’n gemeier over m’n schanddaden aan te hooren. Of eigenlijk — wat kan het mij
54