missie te hebben gevraagd. Dirk was trouwens uit de stad en bovendien hield Dries er niet van, dergelijke dingen te vragen.
Louise had haar moeder van de ontmoeting verteld. Mevrouw was er eigenlijk niet erg over te spreken. Financieel was er weinig op Dries te zeggen. Maar in haar kennissenkring kwamen zulke men-schen toch niet voor.
Louise echter had hem enthousiast verdedigd, toen haar moeder opmerkte:
— Ik vind dien jongen geen gezelschap voor jou.
— God, ma, was ze uitgevallen, wat hebt u toch een rare opvattingen. Wat mankeert er nou aan dien jongen? U weet zelf, hoe ze op school allemaal gek op ’m waren. Hij is werkelijk een eenig type.
— H'm, maar de familie is niet van de fijnste.
Met revolutionnair aplomb, beweerde Louise:
— Wat kan mij z'n familie schelen? Ik heb alleen met hem te maken!
— Loop nou niet zoo hard van stapel. Ik hou er trouwens niet van, dat je zulke
34