Omdat ik tegenvolge van onoverwinnelijke persoonlijke tekortkomingen altijd met een onnatuurlijk beeld van mezelf moet werken. Maar jammer, eeuwig jammer, dat ik die vervalsching moet doorzién. En Louise — als ik de complicaties wat uit mekaar haal...
Maar zijn overpeinzing werd afgebroken, omdat er wat voor hem te werken viel. — Een fijn meneertje, dacht de juffrouw, die voor de toonbank stond. Zwabbert ook meer als goed voor 'm is.
Dries keek de jonge volksvrouw met begeerige oogen aan. — Godverdomme! geen complicaties, geen gedonderjaag — met zoo een!
Waarschijnlijk louter om hem te pesten, ratelde even later de telefoon. Louise. Hoe het hem ging?
— Hoe kom jij aan het nummer? vroeg Dries, zonder te antwoorden. Het staat toch nog niet in ’t telefoonboek?
— Geïnformeerd op kantoor bij de Kolonia. (Verrek, dacht Dries, dat wordt me te bar.) Ik wou alleen maar even vragen, hoe ’t ermee gaat.
119