Een trieste mist hing over zijn gedachten. Hij had zich eerst geërgerd aan zijn eigen rust. Nu stuwde zich alles in hem weer naar rust. Hij had al zoo goed als afgedaan. Hij was niet sterk, hij was het misschien geweest. Het wijze instinct in hem wilde hem nog wat sparen. Zoo het al onmachtig moest zijn, het wilde zich laten gelden, zoolang de mogelijkheid daartoe bestond.
— Liefde, zei Dries Hartvelt, die achter zijn kassa met ,,Les Fleurs du Mal” in zijn handen zat, liefde is rotzooi. Als ik me tot Baudelaire bepaal, dan zie ik, dat de grootste geraffineerdheid van geest en zinnen, ook de grootste kans op ondergang biedt. En wat is het leven zonder raffinement? Het stompzinnige, vale burgerbestaan, dat in de behuizingen dezer wereld wordt uit-geleefd... Maar waarom ben ik zoo’n hopeloos wanproduct, dat ik me niet tot de geraffineerdheid van een Nanny kan bepalen? Omdat ook daarin de stompzinnigheid ,de dierlijkheid voor 't grijpen ligt. Laten we de zaak eens goed bekijken. Ik pas verdomd slecht in 't kader van m’n tijd, in 't kader van het leven als geheel.
118