druk. Want nu iets in haar zich niet in hevigheid wilde ontladen, moest de tra-nenhoeveelheid in kalmer tempo ten volle worden geloosd. Uren en uren hield de stroom aan. Het was goed, dit weenen, zoo te weenen om een visioen, dat verging, of op het punt stond te vergaan.
Heer, straf de zwakken niet. Want zij kunnen niet anders. —
Dries blijft Dries en Louise blijft Louise. En dan is er nog Alberts, die ook zichzelf blijft. Hij ontwikkelt zich weliswaar, maar is niet iedere zoogenaamde ontwikkeling, de openbaring van een latent bestaan hebbende eigenschap?
Het was op het moment, dat Dries uit de „Bridge Bar” kwam, zwaar beschonken, dat Alberts insliep tot zijn rustigen, al te rustigen nacht. Dries ontwaakte met een kater, Alberts met een gevoel, alsof hij uit een lucht- en lichtledige ruimte kwam. Hij had een nachtelijke periode van schijnvrede achter den rug. Zijn hersens
8 H3